Groeten: vanzelfsprekend, of niet?
Toen Wini me vroeg om mee te doen met groetjemee, in eerste instantie als groeter, zei ik uiteraard heel enthousiast ‘ja’. Want wie is er ‘tegen’ groeten? Ik had me niet gerealiseerd dat dit traject ook een groot reflectiemoment zou zijn…
Hoe vaak groet jij? Doe je het naar alles en iedereen? Overal? Ik niet hoor. Het onderscheid tussen dorp, stad en mijn eigen buurtschapje waar ik woon is snel te maken. In mijn buurtje doe ik dat zeker, ook naar onbekenden.
In de stad doe ik het vaak niet. Veel te druk. Je blijft bezig.
Maar ook in minder drukke gebieden, voel ik soms toch een schroom. En dat is niet omdat ik het niet wil. Maar ik vind het ook spannend. Want terecht wat deze campagne ook zegt, met een groet ‘zie je iemand’. En soms is dat confronterend intiem. Dat je eigenlijk dus roept: joehoe, ik zie jou!
Of, dat iemand mij ziet. Soms wil ik ook onzichtbaar zijn, voelt het spannend om de aandacht zo op te eisen. Want ja, als ik groet, voelt dat soms zo voor mij. Voor mij is groeten niet iets vanzelfsprekends. Meedoen met #groetjemee is dus voor mij ook echt ‘uit mijn comfortzone’,
Deze tijden helemaal, mensen lopen met een mondkapje op, de gezichtsuitdrukking is niet te zien. Je wordt er nog onzichtbaarder door. Dat mondkapje is nog eens een extra barrière.
Ik begin er inmiddels ook de lol van in te zien. Ik merk dat ik opleef van de groeten terug en de reacties. Ik heb ook gemerkt, dat als je geen groet terugkrijgt, het echt een beetje pijn doet.
Dat maakt juist dat ik het misschien wel wat minder erg vind om met schroom te groeten. Het is een pure sociale interactie, en die kosten moeite. Soms heel erg, soms wat minder. Ik wil groeten niet als iets vanzelfsprekend zien, juist om te blijven ervaren wat het met me doet.
Marian van Voorn
De groet-shock
Een aantal jaren geleden mocht ik twee keer een week lang in Ulrum wonen voor mijn werk. Een dorp in Noord-Groningen van nog geen 1300 inwoners. Juist ook om contact te maken met mijn nieuwe dorpsgenoten was groeten de eerste start om soms juist een langer praatje aan te knopen. Na die weken zag ik het groeten als een heel normaal iets. Je deed het naar iedereen, altijd. Soms was ik de groeter, soms werd ik begroet en groette ik terug. Daar dacht ik niet over na.
Na die weken kwam ik op vrijdagavond weer thuis. In Stad. Toen woonde ik ook echt midden in de stad. Net thuis, geen boodschappen, dus met een tas in de hand liep ik van mijn huis naar de supermarkt. En volledig geprogrammeerd op groeten zei ik ‘hoi’ tegen de eerste persoon die ik tegenkwam. Niks.
Huh?
De tweede ‘hoi’!
Er werd opgekeken, maar niet gereageerd.
Eeeh. Ooooh wacht! Ik ben niet meer in een dorp!
Ik wist het heus wel hoor. Dat het anders werkt in de stad. Dat je in de stad eigenlijk alleen bekenden groet. Maar ik was het gewoon even vergeten, na die week in Ulrum, waar het juist zo gewoon was. Met een lichte teleurstelling liep ik naar huis (nadat ik boodschappen had gedaan en héél vriendelijk de caissière had begroet), met heimwee naar de groetende dorpelingen.
Die heimwee is altijd gebleven. In de stad groet ik niet vaak onbekenden (je blijft ook bezig zeg…). Tijdens #groetjemee ga ik het tóch doen als ik in de stad ben! Moi!!